“Urban is een uitnodiging om elkaar te ontmoeten.”

Mary-Ann Schreurs en Angelo Martinus over de toegevoegde waarde voor de stad.

Tijdens de vorige artikelen kwam regelmatig naar voren dat de verhoudingen tussen de gemeente en de hiphopgemeenschap zijn veranderd. Een mooie aanleiding om dat verhaal eens van twee kanten te bekijken. Raadslid en voormalig wethouder Schreurs en met oud EMOVES directeur Angelo Martinus lichten toe waarom de cultuur de ruimte moet krijgen.

“Toen ik tijdens Step In The Arena door De Berenkuil liep, zag ik een jongetje in een skelettenpak poseren voor een van de pieces waaraan dat weekend gewerkt is”, vertelt Mary-Ann Schreurs, raadslid en voormalig wethouder in Eindhoven. “Pas op, de verf is nog nat”, waarschuwde de maker van de piece de moeder van het jongetje, die klaarstond om met haar telefoon een foto te maken. Ze verontschuldigde zich, alsof ze in de weg stonden. “Oh nee, dat geeft niet,” reageerde de maker, “maar het is zonde als er straks verf op zijn pak zit.” Of ik deze anekdote wil opschrijven, vraagt Mary-Ann. Want: “Dat sociale, dát is urban.”

Als wethouder Cultuur, Innovatie en Openbare Ruimte (2010 – 2014), als wethouder Ruimtelijke Ordening (2002 – 2006), maar ook als raadslid in de jaren daarna heeft Mary-Ann Schreurs de hiphopcultuur in Eindhoven vanuit het stadhuis zien opbloeien. Daarover is ze uitgesproken enthousiast: “De urban cultuur is toegankelijk voor iedereen. Dat zie je terug in De Berenkuil tijdens Step In The Arena: daar komen gezinnen op af, maar je ziet er ook mensen met grijs haar rondlopen. De makers zijn toegankelijk. Ze leggen uit, willen samenwerken. Dat is wat cultuur moet zijn. Urban is een uitnodiging om elkaar te ontmoeten.”

“Vroeger,” illustreert ze, “was cultuur een uiting van klasse. Als je uit de hogere klasse kwam, ging je naar opera. Ook als je niet van opera hield. Jongeren denken niet meer in die hokjes. Urban is van iedereen, en dat moet je de ruimte geven.”

De eerste edities van wat later EMOVES zou worden, zijn georganiseerd met “houtje-touwtje-financiering”. Schreus roemt daarin de urgentie van de makers en de kartrekkers: “Als zij iets willen doen, werken ze door tot het voor elkaar is. Het zijn aanpakkers.” Maar het maakte de noodzaak  inzichtelijk. Het enthousiasme van Schreurs werd uiteindelijk breed gedragen in de gemeenteraad: de hiphopgemeenschap kreeg een plek in de Eindhovense basisinfrastructuur. Terecht, licht Angelo Martinus, artistiek directeur van EMOVES toe: “Mensen bij de gemeente en in de raad zagen: als we deze jongens een euro geven, maken ze er twee van. Van de eisen die ze aan culturele instellingen stellen, tikken we bijna 100% aan. Dat we nu in de basisinfrastructuur zitten, betekent dat we structureel geld krijgen. Voorwaarde was wel dat we onze krachten gingen bundelen; dat werd de coöperatie EMOVES. Het was voor ons een vreemde wereld maar we hebben erin leren meebewegen. We krijgen nog steeds een fractie van wat de rest krijgt, maar het is voor ons superfijn om te weten dat je ook volgend jaar die bijdrage krijgt. Voorheen was het elk jaar hustlen en wist je pas in februari wat je in juni zou kunnen doen en dan was het krap aan. Dit geeft erkenning en zekerheid voor ons hele team en al onze evenpartners.”

Nu de hiphopcultuur een vaste plek in de stad heeft verworven, zwaait Angelo af als artistiek directeur. Hij wil zijn boodschap verder verspreiden: “Urban is hot, iedere stad wil daar iets mee. Er gebeurt ook veel, maar wat mij stoort is dat het dan vaak de trendy commerciële bureautjes zijn die dan maar iets met hiphop of urban gaan doen omdat het hip is. Ik kreeg zoveel vragen uit andere steden om ze te helpen dat ik daar nu gehoor aan wil geven.”

Dat wil niet zeggen dat de succesformule van Eindhoven één op één kan worden toegepast: “Als ik Fresku, The Ruggeds en zoveel anderen uit de gemeenschap niet tegen was gekomen, was ik niet geworden wat ik nu ben. Als je mij in Lutjebroek neerzet heb ik binnen twee dagen de hiphopcommunity in kaart gebracht. Dat lukt ambtenaren en hippe projectbureaus niet. En ik wil graag dat als er geld besteed wordt aan de cultuur, dat het ook bij de cultuur terechtkomt.” En om dat te bereiken is er toch één ding dat andere steden van Eindhoven kunnen leren, legt Angelo uit: “Wat ik vooral wil doen is mensen adviseren om te luisteren naar de mensen in hun eigen stad.”